Nieuws Algemeen

Armen Moses vindt voetbalgeluk na oorlogsgeweld

Kerst als periode van bezinning, naastenliefde en vrede op aarde. Zo vanzelfsprekend als dit voor de meeste mensen in Nederland lijkt, zo hard is de bittere realiteit elders op de wereld. Armen Moses (24), assistent-trainer van Go Ahead Eagles Onder-13, bracht een groot deel van zijn jeugd door in drie door oorlog verscheurde gebieden: Irak, Syrië en Libanon. “Van de een op andere dag besloten we te vluchten.”

Maart 2003. Een aantal landen onder leiding van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk valt het Irak van president Saddam Hussein aan. Het is een angstige jeugdherinnering die bij Armen Moses in zijn geheugen staat gegrift. “Door de bombardementen waren we op school niet meer veilig en moesten we thuis blijven. Velen zien de val van Saddam Hussein als de bevrijding van Irak. Was het maar zo. De situatie in mijn geboorteland werd daarna alleen maar erger. Verschillende groeperingen pleegden aanslagen en er woedde een burgeroorlog. Binnen ons gezin wordt het christelijke geloof beleden, waarmee we een minderheidsgroepering in Irak vormden. Mijn ouders beseften dat de situatie in het land alleen maar gevaarlijker zou worden, waarbij dan vaak de minderheden ten onder gaan.” Voor de amper zeven jaar oude Armen en zijn vader, moeder en pasgeboren broertje restte maar één ding: vluchten uit Bagdad, de hoofdstad van Irak. “Het moment van ons vertrek kan ik me nog herinneren als de dag van gisteren”, blikt Armen terug.

Armen Moses (3)

“Mijn vader wilde het allerliefst in Irak blijven, maar de burgeroorlog werd steeds heviger en kwam steeds dichterbij. Er werd over en weer geschoten, we hoorden steeds vaker dat bekenden van ons waren overleden. Van de een op de andere dag besloten we te vluchten. We hebben onze paspoorten en een aantal spullen gepakt en zijn naar Aleppo in Syrië gegaan. Een rit van acht uur met de bus en een tocht die niet zonder gevaren was. Onderweg vreesden we het ergste, want er was een reële kans dat we tegengehouden zouden worden door gewapende opstandelingen.”

Met zijn familie slaagde Armen er echter in om veilig buurland Syrië te bereiken. “Het beeld dat veel mensen tegenwoordig van Syrië hebben, strookt totaal niet met de hartelijkheid waarmee wij na onze vlucht uit Irak werden ontvangen”, vervolgt Armen. “We waren er zeer welkom, ook al waren we van christelijke komaf. Wat me van Syrië is bijgebleven, is hoe open minded er tegen andere geloven werd aangekeken. Zo zijn er in Syrië meer kerken gebouwd dan in menig ander islamitisch land. In Aleppo had ik echt tientallen moslimvrienden, als christelijke jongen merkte ik geen verschil in benadering.”

Voor de tweede keer in zijn leven kreeg Armen ook in Syrië echter te maken met de verschrikkingen van een burgeroorlog. “Het begon in 2011 in Homs, een van de eerste steden waar gewapende groeperingen in opstand kwamen tegen president Bashar al-Assad. Het was een kwestie van tijd voordat we ook in Aleppo met het geweld te maken zouden krijgen. Op een dag zat ik op school, toen er vlakbij een bom ontplofte. Dat was zó’n enorm harde knal, dat alle ramen kapot sprongen. Buiten klonken overal sirenes van ambulances, we moesten binnen blijven om te wachten op nieuws. Diezelfde dag werd letterlijk op televisie gezegd dat de oorlog was begonnen in Syrië.” Kort daarna beleefde Armen een van de meest traumatische ervaringen van zijn leven. “In Aleppo was er één café waar altijd de wedstrijden van mijn favoriete club FC Barcelona te zien waren. De sportzender die dit uitzond, was voor de meeste mensen veel te duur om thuis aan te schaffen, dus het café was altijd afgeladen vol.

Armen Moses (1)

Regelmatig was het er zelfs té druk, maar ik had een goede band met de eigenaar, die me altijd toeliet. Op een dag was ik van de supermarkt onderweg naar huis en zag ik hem op straat. Plotseling reed er een witte jeep voorbij, de autoramen gingen open en vlak voor mijn ogen werd hij doodgeschoten… Ik ben naar huis gerend en heb de hele dag op mijn kamer zitten huilen totdat mijn moeder thuiskwam.” Pas anderhalf jaar na het traumatische voorval beschikten de ouders van Armen over voldoende geld om opnieuw te vluchten. “In de jaren dat we in Aleppo woonden, zag ik mijn vader één keer in de twee maanden. In Syrië kreeg hij geen werkvergunning, waardoor hij is teruggekeerd naar Bagdad om daar te gaan werken en ons gezin te kunnen onderhouden. Vrienden van hem hadden connecties bij een Amerikaans bedrijf, waarvoor hij jarenlang heeft gewerkt. Met gevaar voor eigen leven, want bepaalde groeperingen in Irak mochten daar absoluut geen lucht van krijgen.”

Uiteindelijk waren de financiën toereikend genoeg om ook het oorlogsgeweld in Syrië te ontvluchten en naar Beiroet, de hoofdstad van Libanon, te gaan. Armen: “Ook hier waren er zo nu en dan explosies te horen, maar vergeleken met Irak en Syrië waren we in Libanon veilig. Het feit dat er geen avondklok gold, was voor ons al een verademing. Als je in Syrië na zeven uur ’s avonds naar buiten liep, was je leven in gevaar en riskeerde je het rode licht van een sniper te zien.”

Op zoek naar een toekomst voor hun beide zoons, vroegen de ouders van Armen asiel aan in Nederland. Na tijdelijk in asielzoekerscentra te hebben verbleven, woont het gezin Moses inmiddels alweer bijna acht jaar in Heerhugowaard, in de kop van Noord-Holland. Daar pakte Armen ook zijn passie voor het voetbal weer op. “In Heerhugowaard speelde ik op jonge leeftijd in de Tweede Klasse met het eerste elftal van SVW’27. In Aleppo had ik de droom om profvoetballer te worden en speelde ik als nummer 10 voor de jeugd van Al-Ittihad. We waren actief op een hoog niveau en mochten regelmatig naar hoofdstad Damascus voor het spelen van wedstrijden. Totdat ook het voetbal stil kwam te liggen als gevolg van de oorlog…” Vanaf het moment dat Armen zich realiseerde dat een loopbaan als profvoetballer er niet inzat, richtte hij zich op zijn trainersloopbaan. Hij behaalde zijn diploma UEFA-C, is bezig met UEFA-B en volgt daarnaast de Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding (CALO).

Armen Moses (4)

“Ik heb eerst op mbo-niveau de opleiding Juridische Dienstverlening gedaan. Vervolgens twijfelde ik tussen de CALO en de opleiding Psychologie bij Saxion in Deventer. Na afloop van een Open Dag bij Saxion, zag ik in de verte de lichtmasten van De Adelaarshorst branden en besloot ik de wedstrijd van Go Ahead Eagles te bezoeken. Terwijl ik in De Adelaarshorst zat, dacht ik: ‘Hoe mooi zou het zijn als ik mijn passie voor voetbal zou kunnen volgen en hier trainer zou kunnen worden?’ Vervolgens heb ik Eric Whittie, hoofd jeugdopleiding van de Go Ahead Eagles Voetbalacademie, een e-mail gestuurd.” Zijn verzoek werd gehonoreerd; Armen mocht beginnen als trainer van de Go Ahead Eagles Voetbalschool en sinds het seizoen 2020/2021 is hij bij Go Ahead Eagles Onder-13 assistent-trainer van Martijn Jongbloed. “Ik voel me echt huis bij Go Ahead Eagles. Voor mijn huidige opleiding aan de CALO heb ik stage gelopen op een basisschool, waar ze me eens vroegen: ‘Vind je het niet vermoeiend om na een stagedag ’s avonds ook nog training te geven?’

Armen Moses (2)

Mijn antwoord was: ‘Nee, want de energie die ik geef, krijg ik er ook voor terug.’ Op het moment dat ik met de jongens van Onder-13 op het veld sta, ben ik echt dankbaar dat ik assistent-trainer van dit team mag zijn. Het is mijn droom om ooit hoofdtrainer te worden van een jeugdteam bij een profclub en het zou helemaal mooi zijn als dit bij Go Ahead Eagles zou lukken. Problemen bestaan niet voor mij, ik zie vooral uitdagingen.” Ook de bijna dagelijkse treinreizen van Heerhugowaard naar het trainings- en wedstrijdcomplex van de Go Ahead Eagles Voetbalacademie in Twello verteert hij zonder moeite. “In de trein doe ik mijn huiswerk of bereid ik trainingen of wedstrijden voor, zodat ik thuis tijd overhoud voor mijn familie en vrienden. Ik heb nog wel een paar maanden op mezelf gewoond in Apeldoorn, maar ik kwam erachter dat dit niets voor mij is. Ik ben iemand die dicht bij zijn familie wil zijn. Daarvoor is de band met mijn vader, moeder en jongere broer veel te sterk na alle ontberingen die we samen hebben meegemaakt en overwonnen.”

Ook Kerstmis is bij uitstek een feest dat door Armen in familiaire kring wordt gevierd. “Al vieren wij vanuit ons geloof Kerstmis op 5 en 6 januari. Mijn opa, oma, vader en moeder hebben Armeense roots, dus we eten met Kerst altijd typische gerechten uit de Armeense en Irakese keuken. Gerechten met heel veel olie en ook heel veel toetjes, haha. Elke twee weken spreek ik via Facetime met mijn opa en oma, zo ook met Kerst. Zij wonen nog altijd in Irak, maar het is lastig om hen daar te bezoeken. Helaas is het nog steeds niet honderd procent veilig in het land. Op het moment dat ik daar als christen heen zou gaan en de verkeerde mensen tegen zou komen, dan kan het verkeerd met me aflopen. Zelf ben ik bereid dat risico te nemen, maar mijn moeder vindt het te gevaarlijk voor mij om daar heen te gaan en ik respecteer haar mening. Maar mijn grote wens is
om mijn opa en oma ooit nog eens in Irak te kunnen ontmoeten.”

Terug naar overzicht