Nieuws Algemeen

Interview met Foeke Booy

foeke booy

Het lijkt Foeke Booy te lukken. Na de groei onder zijn voorganger Erik ten Hag geeft de ervaren trainer nóg eens een enorme boost aan een jong en hongerig elftal. “We staan voor beproevingen, die moet je doorstaan om beter te worden….” 

Foeke Booy en het doorgroeien van Go Ahead Eagles

‘De clubs van de mensen, daar houd ik van’

foeke booyJe ziet het aan alles. Gezicht op alle dagen zon, stevige tred, Foeke Booy heeft het naar zijn zin bij Go Ahead Eagles. Een trainer die thuis is, een groot geluk.

 

 

Mogen we eerst toch nog even terug naar afgelopen zomer. Marcel Wenting belde je. En jij dacht… 

“..Iets anders dan de club had verwacht. ‘Go Ahead Eagles: een klein kluppie met een beperkt budget, is dat wel wat voor jou?’ Zo werd het heel voorzichtig naar mij gebracht. Ik zei: ‘Marcel, luister, ik wil helemaal niet praten over geld. Ik wil helemaal niet praten over een contract. Wat ik wel van jullie wil horen: hoe werken jullie, wat zijn de omstandigheden, hebben wij een klik met elkaar?’ We maakten voor de zaterdag een afspraak, met Marcel, Edwin Lugt (voorzitter) en mijn zaakwaarnemer Karel Jansen, in het Berg Hotel in Amersfoort. Ik wist: daar zitten we rustig, zonder poespas. Vooraf had ik Karel al gezegd: geen mes op de keel-gesprek, eerst praten over wat echt belangrijk is. Alles kwam ter sprake: hoe de selectie er uit zag, wat de mogelijkheden waren, hoe de technische en medische staf eruit zag, het hele totaalplaatje. Ik werd steeds enthousiaster. Zei: oké, we laten het bezinken en wellicht praten we morgen verder. Op de terugweg naar huis, in de auto, liet ik alles nog eens de revue passeren en twee uur later pakte ik de telefoon. Ik belde Karel: ‘Joh, dit voelt zo goed, in dit avontuur wil ik stappen.’”

Wat was daar primair de reden voor?

“Go Ahead. Dat sprak me enorm aan. Ik had het gevoel: ik pas daar. De beleving. Die volksclub. En daarnaast dat hele verhaal wat ik had gehoord van Edwin en Marcel over het team, de staf, de manier waarop het veld wordt onderhouden, het medische team, de passie en liefde voor voetbal, de consistente manier waarop men zeven jaar lang, na de sanering, beleid had gevoerd… In de avond, nog op zaterdag, heb ik Edwin en Marcel al gebeld: we kunnen doorpakken. Zondag weer naar Amersfoort, dat stond toch al in de navigatie, lange zitting en voilà. In één weekend is het rondgekomen. Vanuit enthousiasme. Het contract was voor mij van ondergeschikt belang.”

Je naam waarde niet echt rond, het kwam voor velen als een verrassing.

“Ik stond wel op de lijst, maar er was een gedachte van: die is niet haalbaar. Toevallig kwam ik in contact met Jean-Paul de Jong (vorig seizoen stagiair bij GA Eagles en oud-pupil van Booy bij FC Utrecht) en die zei: ‘Foeke, wat vind jij eigenlijk van Go Ahead?’ Daar overviel hij me mee, ik zat met mijn hoofd toch meer in het buitenland. Ik vind dat altijd interessant, een andere cultuur, andere dimensies, daar leert een mens van. Nadeel is wel vaak dat ze er met korte termijn visies werken en dat je op heel veel dingen geen invloed hebt als trainer. Het zijn uitdagingen, leerzaam, maar ook onzeker. Afgelopen zomer leek Nederland me ook moeilijk voor mij, iedereen was wel zo’n beetje bezet. Maar toen gaf dus Jean-Paul het seintje aan Go Ahead: hebben jullie aan Foeke gedacht. Zo kwam het.”

Foeke Booy

Had je na je bizarre ontslag bij Cercle Brugge, dat je nota bene nog naar de bekerfinale had geloodst, niet iets van: nu is het wel even mooi geweest? Even een sabbatical na al die jaren?

“Nee, ik vond mijn vertrek als technisch directeur bij FC Utrecht vervelender, toen had ik mijn buik er wel even van vol, moet ik zeggen. Wilde ik even niks meer. Maar dat kan ik helemaal niet, joh. Ik ben ongedurig, wil snel weer dingen oppakken. Ik ben toen bij FC Twente gaan meelopen om te zien hoe ze de jeugdopleiding deden. Omdat ik altijd leren wil, groeien wil. Andere inzichten verkrijgen. Wel tegen Twente gezegd: als er wat op mijn pad komt, wil ik het aangrijpen. En toen kwam Cercle half november 2012 vrij. November, dat is dus het slechtste moment om in te stappen, de selectie staat al, er zijn dingen gegroeid of scheef gegroeid…. Ze stonden ook nog eens onderaan. Maar ik vond het leuk. De omgeving was voor mij bekend en ik vond de aanpassing niet zo moeilijk. Ik dacht: kijken of we een kunstje kunnen flikken hier. We haalden punten, de beker was een succes, maar in januari werd mijn beste speler verkocht. Daar heb je dus geen invloed op in het buitenland. Konden we opnieuw beginnen. De club werd van ver af geleid, door mensen die je nooit zag en die lieten mij de klus dus ook nog eens niet afmaken. En toch heb ik er fijn gewerkt, met jonge spelers.”

Ja, dat is de rode draad van Foeke Booy: altijd weer die jonge spelers laten doorkomen. Dat is jouw handtekening? Bij Utrecht, Sparta, Cercle, nu weer Go Ahead?

“Ja, ik houd van twee dingen. Ik ben een trainer die van goed verzorgd voetballen van achteruit houdt. Aanvallend denken en spelen – ik ben zelf aanvaller geweest- dat zit er in. Maar daarnaast houd ik er ook van jonge spelers op te leiden en kansen te bieden. Het Nederlandse voetbal drijft daarop. En Go Ahead is bij uitstek een club die dat doet, het hele beleid staat daar voor. Dat is dus ook onze klik.”

Mensen vergeten snel. Jij nam een heel succesvol, maar oud FC Utrecht over van Frans Adelaar en boekte met jonkies minstens zo veel succes: twee bekers, hoge noteringen. Bij Sparta liet je de generatie Strootman, Falkenburg, Viergever doorkomen. Maar hier had Erik ten Hag een erfenis achtergelaten. De stemming was: vind maar eens een betere…

“Dat was ook wat Edwin Lugt me vroeg: ben je niet bang voor een afbreukrisico? Ik heb gekozen voor een uitdaging en een beleid. Heel bewust. Ik wist: hier staat een jong, onervaren team dat de eredivisie in gaat. Maar daar loop ik niet voor weg. Wat is nou een afbreukrisico? Ik vind plezier belangrijk. En ik vind wel: als we erin blijven, is dat een grotere prestatie dan promoveren als nummer zes van de Jupiler League via de nacompetitie. Dat is voor mij de uitdaging.”

Foeke Booy

Wat drijft jou?

“Passie, beleving, karakter, een winnaar ten koste van alles willen zijn, dat zijn wel termen waarmee ik iets heb. En dat is iets wat ik hier vind. Wat ik ook echt mooi vind is dat de supporters de ploeg steunen op de moeilijke momenten. Dat zie je niet overal. Als één blok. Kippenvel.”

Je bent er één van hart en ziel?

“Nou ja, waar ik een hekel aan heb is: de kantjes eraf lopen. Dat is precies waar ze hier ook niet van houden. Karakterologisch pas ik hier, net zoals ik paste bij Utrecht en Cercle, eveneens volksclubs. Ik heb bij Club Brugge gevoetbald, was een keer kandidaat bij Feyenoord, dan stroomt mijn bloed sneller, daar heb ik wat mee. De passie, beleving, de intensiteit, het er kort op zitten van dat publiek, daar houd ik van. Het afstandelijke, zakelijke, daar heb ik veel minder mee. Bij Sparta heb ik het ook enorm naar mijn zin gehad, omdat iedereen daar benaderbaar is, het echt voetbal ademt. Ik vind dat voetbalclubs laagdrempelig moeten zijn, ook sociaal maatschappelijk verantwoord moeten werken. De clubs van de mensen, zo noem ik het altijd, dat zijn mijn clubs.”

Moet wel te gek zijn dan, zo’n stadion als de Adelaarshorst, dat soms gewoon beweegt…

“Schitterend. Ik ben eens een keer in een uitverkocht stadion van Boca Juniors in Argentinië geweest. Die harde kern daar, alles in blauw-geel, met trommels en parasolletjes uitgedost en met een vijandigheid naar de tegenstander toe… echt niet normaal. De kleedkamer van de tegenstander zit precies onder de tribune waar de harde kern van Boca staat. Die spelers zien dus het plafond trillen. Zo intimiderend. Als je dat dan terughaalt naar het kleinschalige in Nederland, vind ik ons daarin echt uitblinken. Het opkomen van de teams, dat gigantische doek bij de B-Side, het geluid, die passie, het publiek dat de spelers bijna aan kan raken. Daar wil je als voetballer toch in spelen, in die sfeer? Is toch mooi?”

Je werkt met een heel jonge groep. Kun je eens uitleggen wat daar het voordeel van is?

“Ten eerste: het voordeel van vroeger wat Go Ahead had met het internaat is weg. Dat was natuurlijk wel essentieel: de jeugd die door kwam was al opgevoed door de club. Geen beklag, maar dat mis je nu. Dus moeten we het anders invullen, met een schaduwteam vol jongens vanuit de amateurs. Die zullen zich snel moeten ontwikkelen om de stap te kunnen maken zodra er een plekje in de basis vrij komt. Ik denk wel dat het verschil tussen A-team en schaduwteam groter is dan in de Jupiler League het geval was. Zoveel amateurspelers zie je niet meteen de stap maken naar de eredivisie, jongens als Toornstra zijn eerder een uitzondering dan regel. Bovendien is er geen beloftenteam, die jongens spelen geen competitie. Best lastig. Ik zeg steeds: blijf geloven, je kunt jezelf niks verwijten, probeer te groeien. Dat gaat eigenlijk nog best heel goed. Sommigen komen er echt aan.”

Eh, we vroegen eigenlijk naar het voordeel van de jeugd, Foeke…

(onverstoorbaar): “En dat gezegd hebbende is het voordeel van jeugd dat ze in die fase nog heel erg ambitieus zijn. Als ik naar mijn team kijk: die jongens willen graag, hebben snelheid, creativiteit, allemaal wapens die we goed kunnen toepassen in de eredivisie. Maar om stabiel te blijven heb je ervaring nodig. Dat je, als je kansen krijgt, die ook effectief leert benutten. Dat gaat als team soms heel goed, maar nog niet altijd. Soms gaat het ook wel eens behoorlijk mis, zoals in bepaalde fases tegen Ajax en NAC. Maar dat is wel verklaarbaar. De druk van het móeten kampioen worden, het móeten promoveren, is hier nooit geweest. Go Ahead heeft de play offs terecht gewonnen, maar het gevolg was wel: hé, daar staan we ineens. En dan moet je ineens wel wat. Namelijk: niet degraderen. Dat is andere koek. Dus moet alles en iedereen nu in versneld tempo volwassen worden. Als individu, als linie, als team: je zult volwassen moeten worden om je doel te bereiken. Dat is een beproeving. Iedere wedstrijd is voor dit team een beproeving. Soms zie je dat het zakelijke aspect van het voetbal nog wel eens in gevaar komt, maar ik merk wel aan mijn groep dat iedereen eraan toe is om die volgende stap te maken. Dat merkte ik al tijdens de voorbereiding, maar dan weet je eigenlijk nog niks. Ik zei toen al: ‘Het zal pas halverwege het seizoen blijken waar we echt staan.’”

En?

“We zijn in staat tot aanvallend voetbal te komen. We kunnen wedstrijden winnen. Is al bewezen. We hebben het gevoel gekregen: wij worden niet zomaar door iedereen weggespeeld. Natuurlijk, Ajax, Feyenoord, AZ, PSV, die kunnen we verliezen en tegen NAC ging het even te snel, maar dat moet je als elftal tegenkomen, meemaken, ervaren, ervan leren. Alleen door te ervaren kun je stabieler worden. Dat heeft met herkenning te maken. Dat je leert: o, een achterstand, niet inzakken nu. Die beproevingen krijg je voor de kiezen.”

Een team kan daarvan in de put raken. Go Ahead reageert dit seizoen juist sterk. Dat is de kracht?

“Men wil heel graag leren. Men is heel gretig. Ze luisteren heel goed en zeggen ook: wij willen de fouten aanpakken, veranderen. Marnix Kolder is daarbij een zeer belangrijke pion. Met zijn ervaring. Ook in de kleedkamer, Marnix pakt het voortouw. Maar hij moet er niet te veel alleen in staan, anderen moeten ook hun verantwoording pakken. Teamwork is: elkaar helpen, elkaar corrigeren. Dat vergt ontwikkeling en ook lef. Marnix is de leider, maar ik zeg liever: Marnix is op dit moment nog de leider. Ik stimuleer een proces waarin ook jonge jongens opstaan. Hoe jonger spelers zijn hoe drukker ze nog met zichzelf bezig zijn. Ze moeten leren het geheel te zien, ook dat is volwassen worden. Zien: ik ben niet alleen verantwoordelijk voor mezelf, maar ook voor de jongens die op het veld het dichtste bij me staan. Uiteindelijk is het de kunst je hele team te zien.”

Je communiceert nadrukkelijk: op naar 31 punten. Is dat psychologie?

“Als trainer moet je ervoor zorgen dat jongens niet met negatieve druk worden opgezadeld. Het is dus niet: als we maar niet degraderen. Nee, het is: door de tien punten kaap heen gaan. Vervolgens: naar de 20 punten kaap. Op naar de 31 punten. Het ultieme doel. Een uitdaging. Als je het zo stelt, is het gemakkelijker om te durven voetballen. Dat geeft ons veel, je komt dan zo maar met 3-0 voor tegen NEC, met echt goed voetbal. Alleen, kenmerkend voor een team als het onze, is dat je nog fases hebt waarin je de weg kwijt raakt. Dat is weer: herkennen, je er tegen wapenen, die fases terug dringen. Bij dat hele proces wil ik geen twijfel in die koppies, geen beïnvloeding van buitenaf. Iedereen heeft zijn mening, zijn angst, noem maar op, de aandacht die wij nu krijgen is tien keer zoveel als vorig seizoen, maar wij moeten stoïcijns blijven. Niet tevreden zijn na een goed resultaat. Niet van de leg raken door een nederlaag. Als wij onze ultieme doel halen, die 31 punten, zou dat geweldig zijn. Dat doe je niet met elf man, dat doe je met de hele selectie. Die elkaar in iedere training in niveau omhoog trekt, waarin iedereen het maximale eruit moet zien te halen. En dan zijn we straks heel trots als het doel bereikt is.”

Dat groepsproces, vol met individuele belangen (ik wil spelen, hij moet spelen), hoe pak je dat aan?

“Mijn deur staat altijd open. Ben je ontevreden? Kom maar binnen. Ik zie ook heus wel wat er gebeurt. De jongens die van buiten kwamen, jongens als Rijsdijk, Amevor, Lambooij, zie ik groeien. Die willen graag spelen, die willen zich graag verbeteren, als zij zich zo door ontwikkelen kloppen ze heel erg hard op de deur. Aan de andere kant kijk ik als trainer heel erg naar de onderlinge verhoudingen op het veld. Als je van balbezit naar balverlies gaat moet je als team dicht tegen elkaar aan kruipen. Aanvallen begint van achteruit, verdedigen begint voorin. Dat zijn allemaal dingen die je vooraf inschat en bekijkt. Als er één schakel bij ons niet meedoet, hebben wij al een probleem. Dan kan een ander dat niet even zomaar oplossen. Dus bij het maken van een opstelling kijk ik ook naar: waar staat iemand, wie staat er om hem heen? Lof en kritiek is in het voetbal wel eens onterecht, omdat mensen vaak kijken naar: wie scoorde, wie gaf de assist, wie maakte de beslissende fout bij die tegengoal. Wat er zich daarvoor afspeelde zien mensen vaak niet. Maar dat is wel mijn taak.”

Eén van de dingen die jij veranderd hebt – het is maar een detail, maar het zegt veel-: je hebt een raam in jouw deur gezet.

“Ja, ik vind dat heerlijk. De trainerskamer moet een transparant huis zijn. Zo heb je contact. Loop je veel gemakkelijker binnen. Je zwaait even: komt het uit, hé, hallo, ja, kom er in, joh. Voor spelers toch ook geweldig? Interactie.”

Er waren op social media wel even wat  geluiden van: ja, bij Foeke moeten bepaalde jongens spelen, die kent hij al zo lang…

“Ik zal het uitleggen. Dat hele proces begint bij de voorbereiding. Je kijkt eerst naar het team wat er al is. Dan: welk budget hebben we? Vervolgens heb ik met de club besproken: waar moeten we ons versterken? Was niet zo moeilijk. Een keeper. Dat werd Room. Een middenvelder. Dat werd Falkenburg. En een aanvaller. Dat werd Godée. Die keuzes werden gemaakt vanuit een voorkeur voor Nederlandse spelers en vanuit de wil, de ambitie van die jongens zich te etaleren. Daarbij zijn ze alle drie jong, maar hebben ze wél de ervaring op het hoogste niveau die alle andere jongens niet hadden. En dat het dan zogenaamd mijn spelers zijn, boeit me niet zoveel. Ik heb aan mijn team uitgelegd: met deze jongens erbij hebben we de grootste kans op lijfsbehoud. Daarbij: Godée stond al voor mijn komst torenhoog op de wensenlijst van Go Ahead, die zou eigenlijk al na het faillissement van AGOVV onze kant op zijn gekomen, maar hij koos toen voor Cercle.”

Het zijn sentimenten natuurlijk, geen feiten. Mensen zien aan de ene kant een speler die de club vorig jaar aan promotie hielp versus een nieuweling…

“Maar je moet wel oppassen niet te veel in vastigheid te blijven zitten. Zo van: vorig jaar was het zo goed! Ja, wat vorig jaar? Zesde. Nacompetitie. Dat zijn feiten. Ook een feit: als je eredivisie speelt, heb je ervaring nodig. Zodat anderen ook weer kunnen groeien. Maar presteren moet iedereen. Ik heb echt geen voorkeur, ik maak mijn keuzes puur op: wat vraagt het team in deze wedstrijd?”

Hoe communiceer jij dit soort sluimerende processen naar je spelers?

“Door eerlijk te zijn. Ik ben wel een transparante trainer, als ik beslissingen neem, licht ik die toe. Ik ben niet een belerend type, ik geef argumenten. Naar iedere speler toe, ik maak geen enkel onderscheid. Het gaat erom dat we met elkaar strijden voor dat doel, die 31 punten. Ik kan het me dus ook niet voorstellen dat mensen zeggen: zijn spelers moeten spelen. Iedereen zou toch blij moeten zijn met de spelers die wij hebben gehaald? Godée komt van een blessure, dat is altijd lastig, iedere speler heeft een goede voorbereiding nodig. Als we wat aan hem willen hebben als team, moet hij wél minuten gaan maken. Maar Joey moet zich nog manifesteren en Xander Houtkoop heeft het niet slecht gedaan. Alleen: wij moeten toch ook kunnen variëren in onze keuzes? Variatie is ook precies wat ik meer in Xanders spel wil zien. Hij heeft de weerstand van de eredivisie ook ondervonden. Dan ga ik met hem bezig en Xander snapt dat ook. Groeit daarin. Haalde ik hem even eruit, even wat weken op de bank, maar dat is van binnenuit volstrekt helder, voor iedereen. Alleen van buitenaf zeggen ze dan: hé, Xander moet er zeker uit. Welnee. En toen Erik en Joey kwamen, waren de supporters blij hè. Dan is het niet terecht nu extra kritisch op juist die jongens te zijn. Maar dan zie je toch dat door de promotie en alle blijdschap succes blijft hangen.”

En jongens van het succes hebben een streepje voor. Dat gevoel?

“Logisch, maar ik heb niks met het verleden. Ik heb altijd iets met de toekomst gehad. Naar dat doel toe. Die houding. En als dat doel is bereikt? Nieuw doel. Niet laten afleiden door succes, niet laten afleiden door paniek. De focus voortdurend vooruit leggen zorgt ervoor dat je het niet alleen goed doet, maar ook goed blijft doen. Ik ben daarbij juist erg van: alle belangetjes opzij, clubbelang eerst. Soms leidt dat ook tot vervelende beslissingen.”

Zijn ze bij jou thuis een beetje blij met Foeke, de Go Ahead Eagles-trainer?

“Ja. Met vol enthousiasme reageerden ze toen ze hoorden dat Kowet voor mij belde. Het zijn bij mij thuis mensen die allemaal met voetbal zijn opgegroeid, die alles weten en mee beleven. Mijn dochters zeiden: ‘Je gaat het wel doen hè?’ Zij wisten wat voor een club Go Ahead is. Wat dat betreft staat Go Ahead er positief op, hoor. Mijn dochters zeiden: ‘Die beleving daar is hartstikke leuk.’ Ze zijn hier al bij wedstrijden geweest en vinden het geweldig. Vrienden uit het bedrijfsleven van Utrecht komen hier ook en zeggen: ongelooflijk, wat we hier meemaken. Wat een sfeer. Ik heb ook echt totaal geen spijt van mijn beslissing. Geen haar op mijn hoofd.”

 Ook al zie je wel dat de club nog in alles moet groeien?

“Maar dat is toch ook logisch? Je promoveert! En dan? Voor de organisatie betekent dat veel hoor, er komt wat op die mensen af. Dat moet je zien te handelen. Zoiets gaat met vallen en opstaan. Allemaal groei. Een boeiend proces, waarin ik graag wil helpen. Zeker nu er goed gekeken wordt naar de mogelijkheden voor het herstellen van een jeugdopleiding. Dat klinkt mij als muziek in de oren. Als je dat als Go Ahead kunt bewerkstelligen, heb je als club meer regie.”

Je praat met zoveel vuur over de club en de toekomst. Is het een optie: een langdurig huwelijk tussen Foeke en Kowet?

“Ik heb het al uitgesproken: ik heb het hier dusdanig naar mijn zin, dat het van mij lang mag duren. Als ik aan kom rijden over de brug, de IJssel over, ah, dat beeld, dat panorama van Deventer, dat zou ik niet meer willen missen. Dat plaatje, dat is zo mooi. Alle seizoenen. In de herfst, als het zo mistig is, of straks in de winter, in het donker met alle lichtjes. Een heel mooie stad. Cultureel ook, met die boekenmarkt. Ik houd daar van.”

We worden doodgeknuffeld. Alle nostalgie leidt naar Deventer…

“En dat moeten we koesteren. Maar let wel: als je door de nostalgie heenkijkt, de gunfactor afneemt omdat de nieuwigheid van het oude eraf gaat, moet je blijven vernieuwen. De kunst is de wending voor te zijn. Voor ons is er maar één ding wat telt en maar één ding wat er voor kan zorgen dat je zo populair blijft.”

En dat is?

Brede grijns: “Heel goed voetballen.”  

 

Terug naar overzicht